Nadeel is dat uw organisatie volledig in het SunRay-concept moet instappen. Sun definieert een thin client heel anders dan de meeste andere producenten. Volgens Sun is een dit namelijk gewoon een domme terminal zoals die ook bestond in de tijd van de mainframes. In de SunRay-schermen steekt geen cpu, geen geheugen en geen enkele vorm van opslaggeheugen. Alle intelligentie bevindt zich in een applicatieserver, de SunRay-applicatieserver. Er zit wel wat intelligentie in de SunRay-schermen voor de tiptoetsen die zich op het toestel bevinden en de smartcard waarmee een gebruiker zich moet legitimeren.
Voor systeembeheerders heeft dit totaal concept het voordeel dat ze de individuele schermen niet moeten configureren. Het volstaat om de kabels in te pluggen en verder gebeuren alle configuratiehandelingen op de SunRay-applicatieserver. Die hoeft zich overigens niet noodzakelijkerwijze op dezelfde locatie te bevinden als de schermen. Standaard biedt een Sun Ray-applicatieserver de StarOffice-kantoorapplicaties, de Mozilla-webbrowser, de Mozilla-e-mailclient en vrijwel alles wat een gebruiker kan wensen in verband met multimedia.
Solaris
Omdat de laatste versies van Solaris ook Linux binaries (programma’s) aankunnen, kunt u zowat alles toevoegen wat u maar wenst en voor zover het voor Solaris of Linux bestaat. Windows-applicaties worden ondersteund via de SunRay Windows Connector, die op de SunRay-server wordt geïnstalleerd. Bent u binnen uw organisatie vooral van plan om Windows-applicaties te ondersteunen, dan is het totaalconcept van Sun overkill en zijn geld niet waard.
Heeft uw organisatie echter een heterogene omgeving waarin ook Solarius en/of Linux-servers en –applicaties benodigd zijn, dan vormt dit totaalconcept een erg goede startbasis voor het implementeren van fool proof server based computing.
